Canasaricus geeft zich bloot:
De geheimen van het NATURISTENKAMP Al van kleins af was ik gefascineerd door naturisten, ook al wist ik vroeger niet eens wat naturisten waren. Het klonk gewoon leuk. Naturistenkamp? Een paar te groot geworden scouts die op zoek gaan naar paddestoelen? (Heb je deze al?) Of een paar mensen die bijeenkomen om naar vogels te kijken. Wel, dat was er eigenlijk nog niet zo ver af: er zijn er waarschijnlijk wel een paar die naar “de vogels” komen kijken. Om niet het imago te krijgen van “veel woorden, maar weinig daden” trok ik mijn stoute schoenen aan (nu ja, in dit geval trok ik ze uit) en ging eens naar zo’n naturistenkamp. En ik verzeker je: je voelt je toch wel een lul als je daar in je adamskostuum staat. Ofwel ligt dat aan mijn adamskostuum natuurlijk. Ik heb daar een poosje rondgelopen met veel schroom tot ik plots oog in oog kwam te staan met een wulpse, blonde 20-jarige naturiste. Ik vond haar lichaam prachtig en ook zij was geboeid door mijn (ahum) opvallende torso. Ze gaf mij zelfs een staande ovulatie. En tja, je weet wat dan bij een man gebeurt: de natuur doet natuurlijk zijn werk (aja, een naturistenkamp he) en voor je het weet, merk je dat je vliegtuig aanstalten maakt om op te stijgen, dat de grote wijzer plots twaalf uur aangeeft, … iedereen volgt wel: dat je met een erectie zit op een verkeerd moment, een zogeheten hinderpaal. Dat was toch even slikken! Ik, god in alle eenvoud, ben wel meer gewoon en ging verder op ontdekkingstocht. (Al vraag ik me nog steeds af waarom ik niet dieper op de avances van de vrouw ben ingegaan). In een naturistenkamp komen wel degelijk alle soorten mensen, vergis je niet: couturiers, flikken, dokters, apothekers, de hele Balzak-redactie … zelfs priesters. Een van de leden (sorry, maar alles in deze context klinkt gewoon dubbelzinnig) vertelde mij zelfs het volgende verhaal: Een pastoor en een onderpastoor waren naakt aan het zwemmen in het naturistenkamp. Plots zag een van hen een paar vrouwen uit de parochie. “Verdorie”, dachten ze,”we zullen maar maken dat we hier weg zijn.” En de pastoor maakte aanstalten om zijn handen voor zijn gezegend klokkenspel te houden. Waarop de onderpastoor zei; we kunnen beter onze handen voor ons gezicht houden, want wat da gij bedekt kennen ze toch niet. De man die me dat vertelde vond deze anekdote blijkbaar een billenkletser want hij sloeg keihard op mijn (!) billen en kreeg – u raadt het al- een pracht van een paal. Een hinderpaal kon ik het moeilijk noemen want hinderen leek het hem niet te doen. Met gevaar voor mijn eigen leven –en met het gevaar door dit te schrijven de jaarlijkse homofoob-prijs te krijgen- liep ik naar de uitgang van het naturistenkamp. “Hier zien ze me nooit meer!”dacht ik, “Ik zoek wel een ander tijdverdrijf om mijn mannelijkheid tot uiting te laten komen, petanque bijvoorbeeld…” Groetjes!
Canasaricus
|